Recarbrio 500 mg - 500 mg - 250 mg inf. sol. bijsluiter en bij Zivi (2025)

BIJLAGE I

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

1

Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe

veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht

alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Recarbrio 500 mg/500 mg/250 mg poeder voor oplossing voor infusie

2.

KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Elke injectieflacon bevat imipenemmonohydraat overeenkomend met 500 mg imipenem,

cilastatinenatrium overeenkomend met 500 mg cilastatine, en relebactammonohydraat overeenkomend

met 250 mg relebactam.

Hulpstof(fen) met bekend effect

De totale hoeveelheid natrium in elke injectieflacon bedraagt 37,5 mg (1,6 mmol).

Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

3.

FARMACEUTISCHE VORM

Poeder voor oplossing voor infusie.

Wit tot lichtgeel poeder.

4.

4.1

KLINISCHE GEGEVENS

Therapeutische indicaties

Recarbrio is geïndiceerd voor:

De behandeling van in het ziekenhuis opgelopen pneumonie (HAP), waaronder

beademingspneumonie (ook wel ventilator-geassocieerde pneumonie [VAP] genoemd), bij

volwassenen (zie rubrieken 4.4 en 5.1).

De behandeling van bacteriëmie die optreedt in verband met, of waarvan vermoed wordt dat

deze verband houdt met, HAP of VAP, bij volwassenen.

De behandeling van infecties die veroorzaakt worden door aerobe gramnegatieve organismen

bij volwassenen met beperkte behandelingsopties (zie rubrieken 4.2, 4.4 en 5.1).

Er moet rekening worden gehouden met de officiële richtlijnen met betrekking tot het juiste gebruik

van antibacteriële middelen.

4.2

Dosering en wijze van toediening

Het wordt aanbevolen om Recarbrio pas te gebruiken voor het behandelen van infecties die door

aerobe gramnegatieve organismen worden veroorzaakt bij volwassen patiënten met beperkte

behandelingsopties nadat overlegd is met een arts met de benodigde ervaring in het behandelen van

infectieziekten.

Dosering

Tabel 1 toont de aanbevolen intraveneuze dosis bij patiënten met een creatinineklaring

(CrCl) van

90 ml/min (zie rubrieken 4.4 en 5.1).

2

Tabel 1: Aanbevolen intraveneuze dosis voor patiënten met creatinineklaring (CrCl)

90 ml/min

1,2

Dosis Recarbrio

(imipenem/cilastatine/

relebactam)

500 mg/500 mg/250 mg

Type infectie

In het ziekenhuis opgelopen

pneumonie, waaronder

beademingspneumonie

2,3

Infecties die door aerobe

gramnegatieve organismen

worden veroorzaakt bij

patiënten met beperkte

behandelingsopties

2

1

2

Frequentie

Infusie-

duur

30

minuten

Duur van de

behandeling

Iedere

6 uur

7 tot 14 dagen

500 mg/500 mg/250 mg

Iedere

6 uur

30

minuten

Duur in

overeenstemming

met plaats van

infectie

4

Zoals berekend met behulp van de Cockcroft-Gault-formule.

Voor HAP- of VAP-patiënten met CrCl

˃

250 ml/min, en voor patiënten met gecompliceerde intra-abdominale

infecties (cIAI) of gecompliceerde urineweginfecties (cUTI), waaronder pyelonefritis met CrCl

˃

150 ml/min, kan

de aanbevolen dosering van Recarbrio onvoldoende zijn (zie rubriek 4.4).

3

Waaronder bacteriëmie die optreedt in verband met, of waarvan vermoed wordt dat deze verband houdt met, HAP

of VAP.

4

Bijvoorbeeld voor cIAI en cUTI bedraagt de aanbevolen behandelingsduur 5 tot 10 dagen; de behandeling kan tot

14 dagen voortduren.

Speciale populaties

Nierfunctiestoornis

Bij patiënten met een CrCl van minder dan 90 ml/min dient de dosis van Recarbrio te worden

verlaagd, zoals aangegeven in tabel 2. Bij patiënten met een fluctuerende nierfunctie moet de CrCl

worden gemonitord.

Tabel 2: Aanbevolen intraveneuze doses voor patiënten met CrCl < 90 ml/min

Geschatte creatinineklaring (ml/min)

*

Minder dan 90 tot meer dan of gelijk aan 60

Minder dan 60 tot meer dan of gelijk aan 30

Minder dan 30 tot meer dan of gelijk aan 15

Eindstadium nierfalen (ESRD) op

hemodialyse

*

Aanbevolen dosering van Recarbrio

(imipenem/cilastatine/relebactam) (mg)

400/400/200

300/300/150

200/200/100

200/200/100

CrCl berekend met behulp van de Cockcroft-Gault-formule.

Om de 6 uur intraveneus toedienen gedurende 30 minuten.

Toediening moet plaatsvinden na hemodialyse. Imipenem, cilastatine en relebactam worden tijdens

hemodialyse uit de circulatie geklaard.

Recarbrio wordt geleverd als één injectieflacon in een vaste dosiscombinatie; de dosis van elk

bestanddeel wordt in gelijke mate aangepast tijdens de bereiding (zie rubriek 6.6).

Patiënten met een CrCl van minder dan 15 ml/min mogen geen Recarbrio toegediend krijgen, tenzij

binnen 48 uur hemodialyse wordt gestart. Er is onvoldoende informatie om het gebruik van Recarbrio

aan te bevelen bij patiënten die peritoneale dialyse ondergaan.

Leverfunctiestoornis

Bij patiënten met een verminderde leverfunctie hoeft de dosis niet te worden aangepast (zie

rubriek 5.2).

Oudere patiënten

Er is geen dosisaanpassing nodig bij oudere patiënten (zie rubriek 5.2).

3

Pediatrische patiënten

De veiligheid en werkzaamheid van imipenem/cilastatine/relebactam bij kinderen en adolescenten

jonger dan 18 jaar zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.

Wijze van toediening

Intraveneus gebruik.

Recarbrio wordt toegediend via intraveneuze infusie gedurende 30 minuten.

Voorafgaand aan intraveneuze infusie moet Recarbrio worden gereconstitueerd (zie rubrieken 6.2, 6.3

en 6.6).

4.3

Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.

Overgevoeligheid voor een ander carbapenemantibioticum.

Ernstige overgevoeligheid (bijvoorbeeld anafylactische reactie, ernstige huidreactie) voor een ander

type bètalactamantibioticum (bijvoorbeeld penicillines, cefalosporines of monobactams) (zie

rubriek 4.4).

4.4

Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik

Overgevoeligheidsreacties

Ernstige en soms fatale overgevoeligheidsreacties (anafylactische reacties) zijn gemeld bij patiënten

die met bètalactams werden behandeld (zie rubrieken 4.3 en 4.8).

De kans dat deze reacties optreden is groter bij personen met een voorgeschiedenis van

overgevoeligheid voor meerdere allergenen. Voor het starten van de behandeling met Recarbrio dient

men zorgvuldig te informeren naar eerdere overgevoeligheidsreacties op carbapenems, penicillines,

cefalosporines, andere bètalactams en andere allergenen.

Als er een allergische reactie op Recarbrio optreedt, moet de behandeling met Recarbrio onmiddellijk

worden stopgezet. Ernstige anafylactische reacties vereisen een onmiddellijke spoedeisende

behandeling.

Leverfunctie

Tijdens behandeling met Recarbrio moet de leverfunctie zorgvuldig worden gecontroleerd gezien het

risico op levertoxiciteit (zoals verhoging van transaminasen, leverfalen en fulminante hepatitis) (zie

rubriek 4.8).

Gebruik bij patiënten met leveraandoeningen: bij patiënten met bestaande leveraandoeningen moet de

leverfunctie tijdens behandeling met Recarbrio worden gecontroleerd. De dosis hoeft niet te worden

aangepast (zie rubriek 4.2).

Centraal zenuwstelsel (CZS)

Bijwerkingen van het CZS, zoals insulten, verwarde toestand en myoklonische activiteit, zijn gemeld

tijdens behandeling met imipenem/cilastatine, bestanddelen van Recarbrio, met name wanneer de

aanbevolen doseringen van imipenem werden overschreden. Deze bijwerkingen zijn het vaakst gemeld

bij patiënten met CZS-aandoeningen (bijvoorbeeld hersenlaesies of voorgeschiedenis van insulten)

en/of een verminderde nierfunctie.

4

Verhoogd risico op insulten door interactie met valproïnezuur

Gelijktijdig gebruik van Recarbrio en valproïnezuur/natriumvalproaat wordt niet aanbevolen. Andere

antibacteriële middelen dan carbapenems dienen te worden overwogen voor de behandeling van

infecties bij patiënten van wie de insulten goed onder controle worden gehouden met valproïnezuur of

natriumvalproaat. Als toediening van Recarbrio noodzakelijk is, dient aanvullende behandeling met

anticonvulsiva te worden overwogen (zie rubriek 4.5).

Clostridioides difficile-geassocieerde

diarree (CDAD)

Clostridioides difficile-geassocieerde

diarree (CDAD) is gemeld bij gebruik van Recarbrio. CDAD

kan qua ernst variëren van lichte diarree tot fatale colitis. CDAD moet worden overwogen bij alle

patiënten die diarree krijgen tijdens of na de toediening van Recarbrio (zie rubriek 4.8). Een

zorgvuldige medische anamnese is noodzakelijk aangezien er meldingen zijn geweest dat CDAD nog

ruim twee maanden na toediening van antibacteriële middelen optrad.

Als CDAD wordt vermoed of bevestigd, moet worden overwogen de behandeling met Recarbrio stop

te zetten en een specifieke behandeling voor

C. difficile

toe te dienen. Middelen die de peristaltiek

remmen mogen niet worden gegeven.

Patiënten met een CrCl ≥

150 ml/min

De aanbevolen dosis Recarbrio voor patiënten met een CrCl van

90 ml/min kan onvoldoende zijn

om patiënten met HAP of VAP en met een CrCl van > 250 ml/min, of patiënten met cIAI of cUTI en

met een CrCl van > 150 ml/min te behandelen. Dit is gebaseerd op farmacokinetische-

farmacodynamische analyses. Het gebruik van alternatieve behandelingen moet overwogen worden

voor deze patiënten.

Nierfunctiestoornis

Een dosisaanpassing wordt aanbevolen bij patiënten met een nierfunctiestoornis (zie rubriek 4.2). Er is

onvoldoende informatie om het gebruik van Recarbrio aan te bevelen bij patiënten die peritoneale

dialyse ondergaan.

Beperkingen van de klinische gegevens

Patiënten die immuungecompromitteerd waren, waaronder patiënten met neutropenie, werden

uitgesloten van klinische onderzoeken.

In het ziekenhuis opgelopen pneumonie, waaronder beademingspneumonie

In een enkele studie van in het ziekenhuis opgelopen pneumonie, waaronder beademingspneumonie,

had 6,2 % (33/535) van de patiënten bacteriëmie bij baseline.

Patiënten met beperkte behandelingsopties

Het gebruik van Recarbrio voor de behandeling van patiënten met infecties die door aerobe

gramnegatieve organismen worden veroorzaakt en die beperkte behandelingsopties hebben, is

gebaseerd op ervaringen met imipenem/cilastatine, farmacokinetische-farmacodynamische analyse

van imipenem/cilastatine/relebactam en op beperkte gegevens uit een gerandomiseerd klinisch

onderzoek waarin 21 evalueerbare patiënten werden behandeld met Recarbrio en 10 evalueerbare

patiënten werden behandeld met colistine en imipenem/cilastatine voor infecties veroorzaakt door

organismen die voor imipenem ongevoelig waren.

Beperkingen van het spectrum van antibacteriële werking

Imipenem is niet werkzaam tegen meticillineresistente

Staphylococcus aureus

(MRSA) en

Staphylococcus epidermidis

(MRSE) en ook niet tegen

Enterococcus faecium.

Alternatieve of

5

aanvullende antibacteriële middelen moeten worden gebruikt wanneer bekend is of vermoed wordt dat

deze pathogenen bijdragen aan het infectieproces.

Het inhibitiespectrum van relebactam omvat klasse A-bètalactamasen

(zoals ESBL’s en KPC) en

klasse C-bètalactamasen, waaronder PDC. Relebactam remt geen klasse D-carbapenemasen zoals

OXA-48 en ook geen klasse B-metallo-bètalactamasen zoals NDM en VIM (zie rubriek 5.1).

Niet-gevoelige organismen

Gebruik van imipenem/cilastatine/relebactam kan resulteren in een overmatige groei van niet-

gevoelige organismen, wat mogelijk onderbreking van de behandeling of andere passende maatregelen

noodzakelijk maakt.

Antiglobulinetest (Coombs-test) seroconversie

Tijdens behandeling met imipenem/cilastatine/relebactam kan een positieve directe of indirecte

Coombs-test ontstaan (zie rubriek 4.8).

Natriumarm dieet

Elke injectieflacon bevat in totaal 37,5 mg natrium (1,6 mmol), overeenkomend met 1,9 % van de

door de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) aanbevolen maximale dagelijkse inname van 2 g

natrium voor een volwassene. Hiermee moet rekening worden gehouden bij toediening van Recarbrio

aan patiënten die een natriumarm dieet volgen.

4.5

Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie

Ganciclovir

Gegeneraliseerde insulten zijn gemeld bij patiënten die ganciclovir gelijktijdig kregen toegediend met

imipenem/cilastatine, bestanddelen van Recarbrio. Ganciclovir mag niet gelijktijdig met Recarbrio

worden gegeven, tenzij de potentiële voordelen zwaarder wegen dan de risico's.

Valproïnezuur

In de literatuur gerapporteerde casussen hebben aangetoond dat gelijktijdige toediening van

carbapenems, waaronder imipenem/cilastatine (bestanddelen van Recarbrio), aan patiënten die

valproïnezuur of natriumvalproaat krijgen, resulteert in een vermindering van de

valproïnezuurconcentraties. Als gevolg van deze interactie kunnen de valproïnezuurconcentraties tot

onder het therapeutisch bereik zakken, waardoor het risico op doorbraakinsulten verhoogd wordt.

Hoewel het mechanisme van deze interactie niet bekend is, duiden gegevens uit

in vitro-onderzoek

en

dieronderzoek erop dat carbapenems mogelijk de hydrolyse van de glucuronidemetaboliet van

valproïnezuur (VPA-g) terug naar valproïnezuur remmen en daarmee de serumconcentraties van

valproïnezuur verlagen. Gelijktijdig gebruik van Recarbrio en valproïnezuur/natriumvalproaat wordt

niet aanbevolen (zie rubriek 4.4).

Orale anticoagulantia

Gelijktijdige toediening van antibiotica met warfarine kan de bloedverdunnende effecten versterken.

Het wordt aanbevolen de INR zo nodig te controleren tijdens en kort na gelijktijdige toediening van

antibiotica en orale anticoagulantia.

Klinische onderzoeken naar geneesmiddeleninteracties

Een klinisch onderzoek naar geneesmiddeleninteracties toonde aan dat de blootstellingen aan

imipenem en relebactam niet in klinisch significante mate toenemen wanneer Recarbrio gelijktijdig

wordt toegediend met de prototypische OAT-remmer probenecide, wat wijst op het ontbreken van

6

klinisch betekenisvolle OAT-gemedieerde geneesmiddeleninteracties. Gelijktijdige toediening van

imipenem/cilastatine en probenecide verhoogde de plasmaconcentraties en plasmahalfwaardetijd van

cilastatine, echter niet zodanig dat dit klinisch van betekenis is. Daarom kan Recarbrio gelijktijdig met

OAT-remmers worden toegediend.

4.6

Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding

Zwangerschap

Er zijn geen geschikte en goed gecontroleerde onderzoeken uitgevoerd voor het gebruik van

imipenem, cilastatine of relebactam bij zwangere vrouwen.

Uit dieronderzoek met imipenem/cilastatine is reproductietoxiciteit bij apen gebleken (zie rubriek 5.3).

Het potentiële risico voor de mens is niet bekend. Dieronderzoek met relebactam wijst niet op directe

of indirecte schadelijke effecten ten aanzien van reproductietoxiciteit (zie rubriek 5.3).

Recarbrio mag uitsluitend tijdens de zwangerschap worden gebruikt als het potentiële voordeel

opweegt tegen het potentiële risico voor de foetus.

Borstvoeding

Imipenem en cilastatine worden in kleine hoeveelheden uitgescheiden in de moedermelk.

Het is onbekend of relebactam wordt uitgescheiden in humane moedermelk. Beschikbare gegevens bij

dieren hebben aangetoond dat relebactam wordt uitgescheiden in de melk van ratten (zie rubriek 5.3

voor details).

Een risico voor pasgeborenen/zuigelingen die borstvoeding krijgen kan niet worden uitgesloten. Er

moet worden besloten om de borstvoeding te stoppen of de behandeling met Recarbrio te stoppen,

waarbij rekening gehouden wordt met het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel

van de behandeling voor de vrouw.

Vruchtbaarheid

Er zijn geen gegevens beschikbaar over de potentiële effecten van de behandeling met

imipenem/cilastatine of relebactam op de vruchtbaarheid bij de man of vrouw. Dieronderzoek wijst

geen schadelijke effecten uit van imipenem/cilastatine of relebactam op de vruchtbaarheid (zie

rubriek 5.3).

4.7

Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen

Recarbrio heeft matige invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen.

Bijwerkingen van het centraal zenuwstelsel (CZS), zoals insulten, verwardheid en myoklonische

activiteit, zijn gemeld tijdens behandeling met imipenem/cilastatine, bestanddelen van Recarbrio, met

name wanneer de aanbevolen doseringen van imipenem werden overschreden (zie rubriek 4.4).

Daarom is voorzichtigheid geboden bij het besturen van voertuigen en het bedienen van machines.

4.8

Bijwerkingen

Samenvatting van het veiligheidsprofiel

De meest voorkomende bijwerking (

2 %) bij patiënten die imipenem/cilastatine plus relebactam

kregen in gepoolde fase 2-studies van gecompliceerde intra-abdominale infecties (cIAI) en

gecompliceerde urineweginfecties (cUTI) waaronder pyleonefritis (N = 431) was diarree. De meest

voorkomende bijwerkingen

(≥

2 %) bij patiënten die Recarbrio kregen in een fase 3-studie van HAP of

VAP (N = 266) waren diarree, alanineaminotransferase verhoogd en aspartaataminotransferase

verhoogd.

7

Samenvatting van bijwerkingen in tabelvorm

De volgende bijwerkingen zijn gemeld tijdens klinische fase 2-studies (imipenem/cilastatine plus

relebactam bij 431 patiënten) en fase 3-studies (266 patiënten met Recarbrio) en met

imipenem/cilastatine in klinische onderzoeken of tijdens postmarketinggebruik van

imipenem/cilastatine (zie tabel 3).

De bijwerkingen zijn gerangschikt naar MedDRA-systeem/orgaanklasse (SOC) en naar frequentie. De

frequentiecategorieën zijn als volgt gedefinieerd:

zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥

1/100, < 1/10); soms

(≥

1/1000, <

1/100); zelden (≥

1/10.000, < 1/1000); zeer zelden (< 1/10.000); niet bekend (kan met de

beschikbare gegevens niet worden bepaald).

Tabel 3: Frequentie van bijwerkingen naar systeem/orgaanklasse

Systeem/

orgaanklasse

Infecties en

parasitaire

aandoeningen

Pancytopenie*

Neutropenie*

Bloed- en

lymfestelselaand

oeningen

Eosinofilie*

Leukopenie*

Trombocytopeni

e*

Trombocytose*

Immuunsysteem

aandoeningen

Insulten*

Hallucinaties*

Verwarde

toestand*

Myoklonische

activiteit*

Duizeligheid*

Somnolentie*

Evenwichtsorgaa

n- en

ooraandoeningen

Hartaandoeninge

n

Bloedvataandoe

ningen

Tromboflebitis

*

Vertigo*

Gehoorverlies*

Tinnitus*

Cyanose*

Tachycardie*

Hartkloppingen*

Hypotensie*

Overmatig

blozen*

Encefalopathie

*

Paresthesie*

Focale tremor*

Hoofdpijn*

Smaakvervormi

ng*

Verergerde

myasthenia

gravis*

Agitatie*

Dyskinesie*

Anafylactische

reacties*

Agranulocytose

*

Hemolytische

anemie*

Beenmerg-

depressie*

Vaak

Soms

Zelden

Pseudomembra

neuze colitis*

Candidiasis

*

Zeer zelden

Niet bekend

Gastro-enteritis*

Zenuwstelsel-

aandoeningen

8

Ademhalingsstel

sel-, borstkas-en

mediastinumaan

doeningen

Dyspneu*

Hyperventilatie*

Faryngeale pijn*

Hemorragische

colitis*

Buikpijn*

Diarree

*

Maag-

darmstelsel-

aandoeningen

Misselijkheid

*

Braken

*

Verkleuring

van tanden

en/of tong*

Maagzuur*

Glossitis*

Tongpapillenhy

pertrofie*

Speekselvloed

verhoogd*

Lever- en

galaandoeningen

Alanine-

aminotransferas

e verhoogd

*

Aspartaatamino

transferase

verhoogd

*

Leverfalen*

Hepatitis*

Fulminante

hepatitis*

Geelzucht*

Toxische

epidermale

necrolyse*

Angio-

oedeem*

Huid- en

onderhuidaandoe

ningen

Uitslag

(bijvoorbeeld

exanthemateuz

e)*

Urticaria*

Pruritus*

Hyperhidrose*

Stevens-

Johnson-

syndroom*

Erythema

multiforme*

Exfoliatieve

dermatitis*

Skeletspierstelse

l- en

bindweefselaand

oeningen

Acuut

nierfalen*

Oligurie/anurie

*

Nier- en

urinewegaandoe

ningen

Serumcreatinine

verhoogd*

Polyurie*

Urine verkleurd

(onschadelijk

en mag niet

worden

verward met

hematurie)*

Polyartralgie*

Pijn in de

thoracale

wervelkolom*

Veranderingen

in huidtextuur*

9

Voortplantingsst

elsel- en

borstaandoening

en

Koorts*

Algemene

aandoeningen en

toedieningsplaat

sstoornissen

Pruritus van de

vulva*

Borstongemak*

Lokale pijn en

induratie op de

injectieplaats*

Coombs-test

positief*

Protrombinetijd

verlengd*

Verhogingen in

serum

alkalische

fosfatase*

Hemoglobine

verlaagd*

Serumbilirubine

verhoogd*

Bloed-

ureumstikstof

verhoogd*

Bloedlactaatde

hydrogenase

verhoogd*

Asthenie/

zwakheid*

Onderzoeken

*gemeld bij gebruik van imipenem/cilastatine in klinische onderzoeken of tijdens postmarketinggebruik van

imipenem/cilastatine

gemeld bij gebruik van imipenem/cilastatine plus relebactam in fase 2-onderzoeken (N = 431) en in fase 3-

onderzoeken (N = 266).

Melding van vermoedelijke bijwerkingen

Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op

deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden

gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen

te melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in

aanhangsel V.

4.9

Overdosering

In geval van overdosering moet u Recarbrio stoppen, symptomatisch behandelen en een algemene

ondersteunende behandeling starten. Imipenem, cilastatine en relebactam kunnen door hemodialyse

worden verwijderd. Er zijn geen klinische gegevens beschikbaar over de toepassing van hemodialyse

voor het behandelen van een overdosering.

5.

5.1

FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN

Farmacodynamische eigenschappen

Farmacotherapeutische categorie: Antibacteriële middelen voor systemisch gebruik, carbapenems,

ATC-code: J01DH56

Werkingsmechanisme

De bactericide werking van imipenem is het resultaat van de remming van penicillinebindende

eiwitten (penicillin

binding proteins,

PBP’s), wat leidt tot remming van de peptidoglycaansynthese

van de celwand.

Cilastatine beperkt het renale metabolisme van imipenem en heeft geen antibacteriële werking.

10

Relebactam is een non-bètalactamremmer van Ambler klasse A- en klasse C-bètalactamasen

waaronder klasse A

Klebsiella pneumoniae-carbapenemase

(KPC) en

extended-spectrum

bètalactamasen

(ESBL’s)

en klasse C (AmpC-type)-bètalactamasen waaronder

Pseudomonas-Derived

Cephalosporinase (PDC). Relebactam remt geen klasse B-enzymen (metallo-bètalactamasen) of

klasse D-carbapenemasen. Relebactam heeft geen antibacteriële activiteit.

Resistentie

Resistentiemechanismen in gramnegatieve bacteriën waarvan bekend is dat ze imipenem/relebactam

beïnvloeden omvatten de productie van metallo-bètalactamasen of oxacillinasen met carbapenemase-

activiteit.

Expressie van bepaalde allelen van de klasse A-bètalactamase

Guiana extended-spectrum-

bètalactamase (GES) en overexpressie van PDC gekoppeld aan verlies van imipenem-entry-

porine OprD kunnen leiden tot resistentie tegen imipenem/relebactam van

P. aeruginosa.

De expressie

van effluxpompen in

P. aeruginosa

heeft geen invloed op de werking van imipenem en relebactam.

Mechanismen van bacteriële resistentie die de antibacteriële werking van imipenem/relebactam in

Enterobacterales zouden kunnen verlagen, zijn onder andere porinemutaties die van invloed zijn op de

permeabiliteit van het buitenmembraan.

Antibacteriële werking in combinatie met andere antibacteriële middelen

In vitro-onderzoeken

hebben geen antagonisme aangetoond tussen imipenem/relebactam en

amikacine, azitromycine, aztreonam, colistine, gentamicine, levofloxacine, linezolid, tigecycline,

tobramycine of vancomycine.

Breekpunten van gevoeligheidstests

De minimale remmende concentratie (MIC)-breekpunten, vastgesteld door de European Committee on

Antimicrobial Susceptibilitying Testing (EUCAST), zijn als volgt:

Minimale remmende concentraties

Organismegroep

Gevoelig

Enterobacterales (behalve

Morganellaceae)

Pseudomonas aeruginosa

Acinetobacter

spp.

Streptokokken uit de Viridans-groep

Anaeroben, grampositief

Anaeroben, gramnegatief

2

2

2

2

2

2

(mg/l)

Resistent >

2

2

2

2

2

2

Farmacokinetische/farmacodynamische relatie

Het is aangetoond dat de tijd dat ongebonden plasmaconcentraties van imipenem hoger zijn dan de

minimale remmende concentratie van imipenem/relebactam (%

fT

> MIC), het best correleert met de

werkzaamheid. De verhouding van de 24-uurs ongebonden plasma-AUC van relebactam ten opzichte

van de MIC van imipenem/relebactam (fAUC / MIC) is vastgesteld als de index die de activiteit van

relebactam het best voorspelt.

Klinische werkzaamheid tegen specifieke pathogenen

In klinische onderzoeken is werkzaamheid aangetoond tegen de pathogenen die onder elke indicatie

vermeld staan en die

in vitro

gevoelig waren voor imipenem en relebactam:

11

In het ziekenhuis opgelopen pneumonie, waaronder beademingspneumonie

Gramnegatieve micro-organismen

Escherichia coli

Haemophilus influenzae

Klebsiella pneumoniae

Pseudomonas aeruginosa

Serratia marcescens

In vitro-onderzoeken

suggereren dat de volgende pathogenen gevoelig zouden zijn voor imipenem en

relebactam in afwezigheid van verworven resistentiemechanismen:

Gramnegatieve aerobe micro-organismen

Acinetobacter colcoaceticus baumannii complex

Citrobacter

spp. (waaronder

C. freundii

en

C. koseri)

Enterobacter

spp. (waaronder

E. asburiae

en

E. cloacae)

Escherichia coli

Klebsiella

spp. (waaronder

K. aerogenes, K. oxytoca

en

K. pneumoniae)

Pseudomonas aeruginosa

Serratia marcescens

Gramnegatieve anaerobe micro-organismen

Bacteroides

spp. (waaronder

B. fragilis)

Fusobacterium

spp. (waaronder

F. nucleatum

en

F. necrophorum)

Prevotella

spp. (waaronder

P. melaninogenica, P. bivia

en

P. buccae)

Grampositieve aerobe micro-organismen

Enterococcus faecalis

Staphylococcus aureus

(alleen meticillinegevoelige isolaten)

Streptokokken uit de Viridans-groep (waaronder

S. anginosus

en

S. constellatus)

In vitro-onderzoeken

geven aan dat de volgende soorten niet gevoelig zijn voor imipenem en

relebactam:

Gramnegatieve aerobe micro-organismen

Legionaella

spp.

Stenotrophomonas maltophilia

Pediatrische patiënten

Het Europees Geneesmiddelenbureau heeft besloten tot uitstel van de verplichting voor de fabrikant

om de resultaten in te dienen van onderzoek met Recarbrio in een of meerdere subgroepen van

pediatrische patiënten met gramnegatieve bacteriële infecties (zie rubriek 4.2 voor informatie over

pediatrisch gebruik).

5.2

Farmacokinetische eigenschappen

Algemene inleiding

De

steady-state

farmacokinetische parameters van imipenem, cilastatine en relebactam bij gezonde

volwassenen met een normale nierfunctie (CrCl 90 ml/min of hoger) na meerdere 30 minuten durende

intraveneuze infusies van 500 mg imipenem/500 mg cilastatine + 250 mg relebactam, iedere 6 uur

toegediend, zijn samengevat in tabel 4. De

steady-state

farmacokinetische parameters van imipenem

en relebactam bij patiënten met cIAI of cUTI en HAP of VAP met een normale nierfunctie (90 ml/min

CrCl < 150 ml/min) na meerdere 30 minuten durende intraveneuze infusies van 500 mg

imipenem/500 mg cilastatine + 250 mg relebactam, iedere 6 uur toegediend, zijn samengevat in

12

respectievelijk tabel 5 en 6. Vanwege minimale accumulatie waren de farmacokinetische parameters

vergelijkbaar bij toediening van enkelvoudige en meervoudige doses.

De C

max

en AUC van imipenem, cilastatine en relebactam stijgen evenredig aan de dosering. De

eliminatiehalfwaardetijden (t

�½

) van imipenem, cilastatine en relebactam zijn dosisonafhankelijk.

Tabel 4:

Steady-state

geometrisch gemiddelde (% geometrische variatiecoëfficiënt)

farmacokinetische parameters van imipenem, cilastatine en relebactam in plasma na meerdere

30 minuten durende en iedere 6 uur toegediende intraveneuze infusies van 500 mg

imipenem/500 mg cilastatine + 250 mg relebactam bij gezonde volwassenen

Imipenem (n=6)

AUC

6 u

(μM

-uur)

C

max

(μM)

CL (l/uur)

t

1/2

(uur)*

138,0 (17,8)

106,0 (26,8)

12,0 (17,8)

1,1 (±0,1)

Cilastatine (n=6)

98,0 (17,0)

96,4 (21,8)

14,2 (17,0)

1,0 (±0,1)

Relebactam (n=6)

81,6 (17,8)

48,3 (24,9)

8,8 (17,8)

1,7 (±0,2)

max

*Rekenkundig gemiddelde (standaarddeviatie) gerapporteerd voor t

1/2

AUC

6 u

= oppervlakte onder de concentratie-tijdcurve van 0 tot 6 uur; C

concentratie; CL = plasmaklaring; t

1/2

= eliminatiehalfwaardetijd

= maximale

Tabel 5: Op een farmacokinetisch populatiemodel gebaseerde

steady-state

geometrisch

gemiddelde (% geometrische variatiecoëfficiënt) farmacokinetische parameters van imipenem

en relebactam in plasma na meerdere 30 minuten durende en iedere 6 uur toegediende

intraveneuze infusies van Recarbrio (500 mg imipenem/500 mg cilastatine/250 mg relebactam)

bij cIAI of cUTI patiënten met CrCl 90 ml/min of hoger

Imipenem

AUC

24 u

(µM-uur)

C

max

Relebactam

390,5 (44,5)

58,5 (44,9)

7,4 (44,5)

1,2 (±0,7)

max

500,0 (56,3)

88,9 (62,1)

13,4 (56,3)

1,0 (±0,5)

(µM)

CL (l/uur)

t

1/2

(uur)*

*Rekenkundig gemiddelde (standaarddeviatie) gerapporteerd voor t

1/2

AUC

24 u

= oppervlakte onder de concentratie-tijdcurve van 0 tot 24 uur; C

concentratie; CL = plasmaklaring; t

1/2

= eliminatiehalfwaardetijd

= maximale

Tabel 6: Op een farmacokinetisch populatiemodel gebaseerde

steady-state

geometrisch

gemiddelde (% geometrische variatiecoëfficiënt) farmacokinetische parameters van imipenem

en relebactam in plasma na meerdere 30 minuten durende en iedere 6 uur toegediende

intraveneuze infusies van Recarbrio (500 mg imipenem/500 mg cilastatine + 250 mg relebactam)

bij HAP of VAP-patiënten met CrCl 90 ml/min of hoger

Imipenem

AUC

24u

(µM-uur)

C

max

(µM)

CL (l/uur)

812,2 (59,4)

159,1 (62,3)

8,2 (59,4)

Relebactam

655,2 (47,9)

87,6 (43,8)

4,4 (47,9)

AUC

24u

= oppervlakte onder de concentratie-tijdcurve van 0 tot 24 uur; C

max

= maximale

concentratie; CL=plasmaklaring

Distributie

De binding van imipenem en cilastatine aan humane plasma-eiwitten bedraagt respectievelijk

ongeveer 20 % en 40 %. De binding van relebactam aan humane plasma-eiwitten bedraagt ongeveer

22 % en is concentratieonafhankelijk.

13

Het

steady-state

distributievolume van imipenem, cilastatine en relebactam bedraagt bij proefpersonen

respectievelijk 24,3 l, 13,8 l en 19,0 l na meerdere doses die gedurende 30 minuten en om de 6 uur

werden toegediend.

De penetratie in pulmonale epitheelvloeistof (ELF), weergegeven als de verhouding totale

ELF-to-

unbound

plasmablootstelling, was 55 % en 54 % voor respectievelijk imipenem en relebactam.

Biotransformatie

Imipenem, wanneer toegediend als monotherapie, wordt in de nieren gemetaboliseerd door

dehydropeptidase-I, met als gevolg dat er lage concentraties imipenem (gemiddeld 15-20 % van de

dosis) worden teruggevonden in humane urine. Cilastatine, een remmer van dit enzym, voorkomt

renaal metabolisme op effectieve wijze zodat bij gelijktijdige toediening van imipenem en cilastatine

toereikende concentraties imipenem (ongeveer 70 % van de dosis) in de urine worden bereikt om

antibacteriële werking mogelijk te maken.

Cilastatine wordt hoofdzakelijk via de urine uitgescheiden als het onveranderde oorspronkelijke

geneesmiddel (ongeveer 70-80 % van de dosis), waarbij 10 % van de dosis wordt teruggevonden als

een N-acetyl-metaboliet, die een remmende werking ten opzichte van dehydropeptidase-I heeft die

vergelijkbaar is met het oorspronkelijke geneesmiddel.

Relebactam wordt primair via renale excretie geklaard als het onveranderde oorspronkelijke

geneesmiddel (meer dan 90 % van de dosis) en wordt minimaal gemetaboliseerd. Onveranderd

relebactam was het enige geneesmiddelgerelateerde bestanddeel dat in humaan plasma werd

gedetecteerd.

Eliminatie

Imipenem, cilastatine en relebactam worden hoofdzakelijk door de nieren uitgescheiden.

Na toediening van meerdere doses van 500 mg imipenem, 500 mg cilastatine en 250 mg relebactam

aan gezonde mannelijke proefpersonen, werd ongeveer 63 % van de toegediende dosis imipenem en

77 % van de toegediende dosis cilastatine onveranderd teruggevonden in de urine. De renale excretie

van imipenem en cilastatine bestaat uit zowel glomerulaire filtratie als actieve tubulaire secretie. Meer

dan 90 % van de toegediende dosis relebactam werd onveranderd in humane urine uitgescheiden. De

gemiddelde renale klaring van relebactam bedraagt 135 ml/min, dicht in de buurt van de

plasmaklaring (148 ml/min), wat duidt op bijna volledige eliminatie van relebactam via de renale

route. De ongebonden renale klaring van relebactam is groter dan de glomerulaire filtratiesnelheid,

wat erop wijst dat, naast glomerulaire filtratie, ook actieve tubulaire secretie betrokken is bij de renale

uitscheiding en ongeveer 30 % van de totale klaring voor haar rekening neemt.

Lineariteit/non-lineariteit

De farmacokinetiek van relebactam is lineair binnen het dosisbereik van 25 mg tot 1150 mg dat is

bestudeerd voor een enkelvoudige intraveneuze toediening, en binnen het dosisbereik van 50 mg tot

625 mg dat is bestudeerd voor meervoudige intraveneuze toediening om de 6 uur gedurende maximaal

7 dagen. Minimale accumulatie van imipenem, cilastatine of relebactam werd waargenomen na

meerdere, 30 minuten durende intraveneuze infusies van relebactam (50 tot 625 mg) gelijktijdig

toegediend met 500 mg imipenem/500 mg cilastatine om de 6 uur gedurende maximaal 7 dagen bij

gezonde volwassen mannen met een normale nierfunctie.

Geneesmiddelmetaboliserende enzymen

Er zijn geen onderzoeken uitgevoerd naar de potentiële interactie van imipenem of cilastatine met

CYP450-enzymen.

14

Relebactam in klinisch relevante concentraties leidt niet tot remming van CYP1A2, CYP2B6,

CYP2C8, CYP2C9, CYP2C19, CYP2D6 of CYP3A4

in vitro

in humane levermicrosomen.

Relebactam liet geen vermogen tot

in vitro-inductie

van CYP1A2, CYP2B6 en CYP3A4 in humane

hepatocyten zien. Daarom is het onwaarschijnlijk dat relebactam klinische geneesmiddeleninteracties

via CYP-gemedieerde routes veroorzaakt.

Imipenem, cilastatine en relebactam worden alle drie onveranderd voornamelijk via renale excretie

geklaard, waarbij metabolisme een geringe bijdrage aan de eliminatie levert. Daarom is het

onwaarschijnlijk dat Recarbrio betrokken is bij geneesmiddeleninteracties in geval van gelijktijdige

toediening met CYP-remmers of -inductoren.

Membraantransporteiwitten

In vitro

remt Relebactam de volgende hepatische en renale transporteiwitten niet in klinisch relevante

concentraties: OATP1B1, OATP1B3, OAT1, OAT3, OCT2, P-gp, BCRP, MATE1, MATE2K en

BSEP.

Relebactam wordt actief uitgescheiden in de urine. Het is geen substraat van OAT1-, OCT2-, P-gp-,

BCRP-, MRP2- en MRP4-transporteiwitten, maar is een substraat van OAT3-, OAT4-, MATE1- en

MATE2K-transporteiwitten. De actieve tubulaire secretie is goed voor slechts ongeveer 30 % van de

totale klaring van relebactam. Daarom wordt verwacht dat de mate van geneesmiddeleninteractie als

gevolg van remming van de tubulaire transporteiwitten minimale klinische significantie heeft, wat

bevestigd werd met een klinisch geneesmiddeleninteractieonderzoek met probenecide en Recarbrio

(zie rubriek 4.5).

Speciale populaties

Nierfunctiestoornis

In een klinisch farmacokinetisch onderzoek en farmacokinetische populatieanalyse werden bij

imipenem, cilastatine en relebactam klinisch relevante verschillen in blootstelling (AUC)

waargenomen afhankelijk van de mate van nierfunctiestoornis.

In het klinische

onderzoek waren bij imipenem de geometrisch gemiddelde AUC’s hoger met een

factor tot 1,4, 1,5 en 2,5 bij patiënten met respectievelijk lichte, matige en ernstige nierfunctiestoornis

vergeleken met gezonde proefpersonen met een normale nierfunctie. Bij cilastatine waren de

betreffende geometrisch gemiddelde AUC’s hoger met een factor tot 1,6, 1,9 en

5,6. Bij relebactam

waren de geometrisch gemiddelde AUC’s hoger met een factor tot

1,6, 2,2 en 4,9 bij proefpersonen

met respectievelijk lichte, matige en ernstige nierfunctiestoornis vergeleken met gezonde patiënten

met een normale nierfunctie. Bij patiënten met eindstadium nierfalen (ESRD) die hemodialyse

ondergaan, worden imipenem, cilastatine en relebactam op efficiënte wijze verwijderd door de

hemodialyse.

Om de systemische blootstelling op een vergelijkbaar niveau te houden als bij patiënten met een

normale nierfunctie, wordt dosisaanpassing aanbevolen voor patiënten met een nierfunctiestoornis.

ESRD-patiënten op hemodialyse dienen Recarbrio te krijgen na de hemodialysesessie (zie

rubriek 4.2).

Leverfunctiestoornis

Imipenem, cilastatine en relebactam worden voornamelijk via de nieren geklaard; daarom is het

onwaarschijnlijk dat een leverfunctiestoornis effect heeft op de blootstelling aan Recarbrio (zie

rubriek 4.2).

15

Ouderen/geslacht

In een geriatrisch/geslachtsspecifiek onderzoek en een farmacokinetische populatieanalyse werden bij

imipenem, cilastatine en relebactam geen klinisch relevante verschillen in blootstelling (AUC)

waargenomen afhankelijk van leeftijd of geslacht, afgezien van het effect van de nierfunctie (zie

rubriek 4.2).

Ras

Slechts een beperkt aantal niet-blanke patiënten waren geïncludeerd in de klinische onderzoeken, maar

er wordt geen belangrijk effect van ras op de farmacokinetiek van imipenem, cilastatine en relebactam

verwacht.

5.3

Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek

Imipenem/cilastatine

Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig

van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde

dosering en genotoxiciteit.

Uit dieronderzoek is gebleken dat de toxiciteit van imipenem als afzonderlijke werkzame stof zich

beperkte tot de nieren. Gelijktijdige toediening van cilastatine met imipenem in een verhouding

van 1:1 voorkwam de nefrotoxische effecten van imipenem bij konijnen en apen. Beschikbaar bewijs

wijst erop dat cilastatine de nefrotoxiciteit voorkomt door te voorkomen dat imipenem de tubulaire

cellen betreedt.

Een teratologieonderzoek bij drachtige cynomolgusapen die imipenem/cilastatinenatrium kregen in

doses van 40/40 mg/kg/dag (intraveneuze bolusinjectie) toonde maternale toxiciteit aan waaronder

emesis, verlies van eetlust, verlies van lichaamsgewicht, diarree, miskraam en, in sommige gevallen,

overlijden. Wanneer doses van imipenem/cilastatinenatrium (ongeveer 100/100 mg/kg/dag of

ongeveer 3 maal de aanbevolen dagelijkse intraveneuze dosis voor mensen) aan drachtige

cynomolgusapen werden toegediend met een intraveneuze infusiesnelheid die het klinisch gebruik bij

de mens nabootst, was er sprake van minimale maternale intolerantie (af en toe emesis), geen

maternale mortaliteit en geen aanwijzingen voor teratogeniciteit, maar was er wel een toename van

embryoverlies ten opzichte van de controlegroep (zie rubriek 4.6).

Er zijn geen langetermijnonderzoeken bij dieren uitgevoerd om het carcinogeen potentieel van

imipenem/cilastatine te beoordelen.

Relebactam

Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig

van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde

dosering, reproductietoxiciteit en genotoxiciteit. Er zijn geen carcinogeniteitsonderzoeken uitgevoerd

met relebactam.

Intraveneus toegediend relebactam aan zogende ratten in een dosering van 450 mg/kg/dag (GD 6 tot

LD 14), werd in de melk uitgescheiden in een concentratie van ongeveer 5 % van de maternale

plasmaconcentraties.

Dieronderzoek toont aan dat relebactam gegeven als enkelvoudige entiteit renale tubulaire degeneratie

in apen veroorzaakte bij een AUC-blootstelling van 7 keer de humane AUC-blootstelling bij de

maximale aanbevolen dosering voor mensen (MRHD). Renale tubulaire degeneratie is omkeerbaar

gebleken na stopzetting van de behandeling. Er was geen bewijs voor nefrotoxiciteit bij AUC-

blootstellingen lager dan of gelijk aan 3 keer de humane AUC-blootstelling bij de MRHD.

16

6.

6.1

FARMACEUTISCHE GEGEVENS

Lijst van hulpstoffen

Natriumwaterstofcarbonaat

6.2

Gevallen van onverenigbaarheid

Dit geneesmiddel mag niet gemengd worden met andere geneesmiddelen dan die vermeld zijn in

rubriek 6.6.

6.3

Houdbaarheid

Droog poeder

30 maanden.

Na constitutie en verdunning

Verdunde oplossingen moeten onmiddellijk worden gebruikt. De tijd tussen het begin van de

reconstitutie en het einde van de intraveneuze infusie mag niet langer zijn dan twee uur.

6.4

Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur.

Injectieflacons bewaren in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.

Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie en verdunning, zie rubriek 6.3.

6.5

Aard en inhoud van de verpakking

Glazen injectieflacon van 20 ml, met een rubber stop van 20 mm en een aluminium krimpdop.

Dit geneesmiddel wordt geleverd in verpakkingen van 25 injectieflacons.

6.6

Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies

Recarbrio wordt geleverd als een droog poeder in een injectieflacon voor eenmalig gebruik en moet

voorafgaand aan intraveneuze infusie op aseptische wijze worden geconstitueerd en verder verdund,

zoals hieronder beschreven:

Om de infusie-oplossing te bereiden moet de inhoud van de injectieflacon worden

overgebracht in 100 ml van een geschikte infusie-oplossing (zie rubrieken 6.2 en 6.3):

9 mg/ml (0,9 %) natriumchloride. In uitzonderlijke gevallen waarin

9 mg/ml (0,9 %) natriumchloride om klinische redenen niet kan worden gebruikt, kan in plaats

daarvan 5 % glucose worden gebruikt.

Trek 20 ml (10 ml maal 2) verdunningsmiddel op uit een geschikte infuuszak en constitueer

de injectieflacon met 10 ml van het verdunningsmiddel. De geconstitueerde suspensie mag

niet worden toegediend door middel van rechtstreekse intraveneuze infusie.

Na de constitutie de injectieflacon goed schudden en de ontstane suspensie overbrengen in de

achtergebleven 80 ml in de infuuszak.

Voeg het overgebleven verdunningsmiddel (10 ml ) toe aan de injectieflacon en schud goed

voor een volledige overbrenging van de inhoud van de injectieflacon; breng ook deze

suspensie voor toediening over in de infusie-oplossing in de infuuszak. Schud het resulterende

mengsel totdat het helder is.

Geconstitueerde oplossingen van Recarbrio variëren van kleurloos tot geel. Kleurvariaties

binnen dit kleurbereik hebben geen invloed op de sterkte van het geneesmiddel.

17

Bij patiënten met nierinsufficiëntie wordt een verlaagde dosis van Recarbrio toegediend op

basis van de creatineklaring van de patiënt, zoals vastgesteld met behulp van tabel 7. Bereid

100 ml infusie-oplossing volgens bovenstaande instructies. Selecteer het volume (ml) van de

uiteindelijke infusie-oplossing dat nodig is voor de juiste dosis van Recarbrio, zoals

weergegeven in tabel 7.

Parenterale geneesmiddelen moeten voordat ze worden toegediend visueel worden gecontroleerd op

deeltjes en verkleuring, voor zover de oplossing en de verpakking dat toelaten. Gooi de oplossing weg

als er verkleuring of zichtbare deeltjes worden waargenomen.

Tabel 7: Bereiding van Recarbrio-doses

Creatinine-

klaring

(ml/min)

Meer dan of

gelijk aan 90

Minder dan 90

tot meer dan of

gelijk aan 60

Minder dan 60

tot meer dan of

gelijk aan 30

Minder dan 30

tot meer dan of

gelijk aan 15 of

ESRD op

hemodialyse

Dosering van Recarbrio

(imipenem/cilastatine/relebactam

(mg))

500/500/250

400/400/200

Uit preparaat te

verwijderen en weg te

gooien volume (ml) van

oplossing

N.v.t.

20

Volume (ml) van

uiteindelijke

infusie-oplossing

benodigd voor dosering

100

80

300/300/150

40

60

200/200/100

60

40

Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale

voorschriften.

Verenigbare geneesmiddelen

De fysische verenigbaarheid van Recarbrio met geselecteerde injecteerbare geneesmiddelen werd

beoordeeld in twee algemeen beschikbare verdunningsmiddelen via een Y-site. Verenigbare

geneesmiddelen met het bijbehorend verenigbaar verdunningsmiddel (d.w.z. 5 % dextrose voor

injectie of 0,9 % natriumchloride voor injectie) staan hieronder vermeld. Recarbrio mag niet

gelijktijdig met andere, hieronder niet vermelde geneesmiddelen toegediend worden via dezelfde

intraveneuze lijn (of canule), omdat er geen gegevens over verenigbaarheid beschikbaar zijn.

Raadpleeg de productinformatie van het/de gelijktijdig toegediende geneesmiddel(en) om de

verenigbaarheid van gelijktijdige toediening te bevestigen. Dit geneesmiddel mag niet gemengd

worden met andere geneesmiddelen dan die hieronder vermeld zijn.

Overzicht van verenigbare injecteerbare geneesmiddelen voor gebruik met 5 % dextrose voor injectie

of 0,9 % natriumchloride voor injectie als verdunningsmiddel

dexmedetomidine

dopamine

epinefrine

fentanyl

heparine

midazolam

norepinefrine

fenylefrine

18

Verenigbare intraveneuze infuuszak- en infusiesetmaterialen

Recarbrio is verenigbaar met de volgende intraveneuze infuuszak- en infusiesetmaterialen.

Intraveneuze infuuszak- en infusiesetmaterialen die hieronder niet staan vermeld mogen niet worden

gebruikt.

Intraveneuze infuuszakmaterialen

Polyvinylchloride (PVC) en polyolefine (polypropyleen en polyethyleen)

Intraveneuze infusiesetmaterialen (met slangen)

PVC + Di-(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP) en polyethyleen (PE)-gevoerd PVC

Onverenigbare geneesmiddelen

Recarbrio voor oplossing voor infusie is fysisch onverenigbaar met propofol in 5 % dextrose (ook

glucose genoemd) en 0,9 % natriumchloride.

7.

HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Merck Sharp & Dohme B.V.

Waarderweg 39

2031 BN Haarlem

Nederland

8.

NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/19/1420/001

9.

DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/VERLENGING VAN

DE VERGUNNING

Datum van eerste verlening van de vergunning: 13 februari 2020

10.

DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST

Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees

Geneesmiddelenbureau

http://www.ema.europa.eu.

19

BIJLAGE II

A.

B.

FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN

VAN LEVERING EN GEBRUIK

ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE

HOUDER VAN DE HANDELSVERGUNNING MOETEN

WORDEN NAGEKOMEN

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING

TOT EEN VEILIG EN DOELTREFFEND GEBRUIK VAN

HET GENEESMIDDEL

C.

D.

20

A.

FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE

Naam en adres van de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte

FAREVA Mirabel

Route de Marsat

Riom

63963, Clermont-Ferrand Cedex 9

Frankrijk

B.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN LEVERING EN

GEBRUIK

Aan beperkt medisch voorschrift onderworpen geneesmiddel (zie bijlage I: Samenvatting van de

productkenmerken, rubriek 4.2).

C.

ANDERE VOORWAARDEN EN EISEN DIE DOOR DE HOUDER VAN DE

HANDELSVERGUNNING MOETEN WORDEN NAGEKOMEN

Periodieke veiligheidsverslagen

De vereisten voor de indiening van periodieke veiligheidsverslagen worden vermeld in de lijst met

Europese referentiedata (EURD-lijst), waarin voorzien wordt in artikel 107c, onder punt 7 van

Richtlijn 2001/83/EG en eventuele hierop volgende aanpassingen gepubliceerd op het Europese

webportaal voor geneesmiddelen.

De vergunninghouder zal het eerste periodieke veiligheidsverslag voor dit geneesmiddel binnen

6 maanden na toekenning van de vergunning indienen.

D.

VOORWAARDEN OF BEPERKINGEN MET BETREKKING TOT EEN VEILIG EN

DOELTREFFEND GEBRUIK VAN HET GENEESMIDDEL

Risk Management Plan (RMP)

De vergunninghouder voert de verplichte onderzoeken en maatregelen uit ten behoeve van de

geneesmiddelenbewaking, zoals uitgewerkt in het overeengekomen RMP en weergegeven in

module 1.8.2 van de handelsvergunning, en in eventuele daaropvolgende overeengekomen

RMP-aanpassingen.

Een aanpassing van het RMP wordt ingediend:

op verzoek van het Europees Geneesmiddelenbureau;

steeds wanneer het risicomanagementsysteem gewijzigd wordt, met name als gevolg van het

beschikbaar komen van nieuwe informatie die kan leiden tot een belangrijke wijziging van de

bestaande verhouding tussen de voordelen en risico’s of nadat een belangrijke mijlpaal (voor

geneesmiddelenbewaking of voor beperking van de risico’s tot een minimum) is bereikt.

21

BIJLAGE III

ETIKETTERING EN BIJSLUITER

22

A. ETIKETTERING

23

GEGEVENS DIE OP DE BUITENVERPAKKING MOETEN WORDEN VERMELD

Omdoos

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Recarbrio 500 mg/500 mg/250 mg poeder voor oplossing voor infusie

imipenem/cilastatine/relebactam

2.

GEHALTE AAN WERKZAME STOF(FEN)

Elke injectieflacon bevat imipenemmonohydraat overeenkomend met 500 mg imipenem,

cilastatinenatrium overeenkomend met 500 mg cilastatine en relebactammonohydraat overeenkomend

met 250 mg relebactam.

3.

LIJST VAN HULPSTOFFEN

Bevat natriumwaterstofcarbonaat.

Lees de bijsluiter voor meer informatie.

4.

FARMACEUTISCHE VORM EN INHOUD

Poeder voor oplossing voor infusie

25 injectieflacons

5.

WIJZE VAN GEBRUIK EN TOEDIENINGSWEG(EN)

Lees voor het gebruik de bijsluiter.

Intraveneus gebruik na verdunning.

6.

EEN SPECIALE WAARSCHUWING DAT HET GENEESMIDDEL BUITEN HET

ZICHT EN BEREIK VAN KINDEREN DIENT TE WORDEN GEHOUDEN

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

7.

ANDERE SPECIALE WAARSCHUWING(EN), INDIEN NODIG

8.

UITERSTE GEBRUIKSDATUM

EXP

Lees de bijsluiter voor de houdbaarheid van het gereconstitueerde product.

24

9.

BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE BEWARING

Injectieflacons bewaren in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.

10.

BIJZONDERE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN

NIET-GEBRUIKTE GENEESMIDDELEN OF DAARVAN AFGELEIDE

AFVALSTOFFEN (INDIEN VAN TOEPASSING)

11.

NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE

HANDEL BRENGEN

Merck Sharp & Dohme B.V.

Waarderweg 39

2031 BN Haarlem

Nederland

12.

NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

EU/1/19/1420/001

13.

Lot

PARTIJNUMMER

14.

ALGEMENE INDELING VOOR DE AFLEVERING

15.

INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK

16.

INFORMATIE IN BRAILLE

Rechtvaardiging voor uitzondering van braille is aanvaardbaar.

17.

UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - 2D MATRIXCODE

2D matrixcode met het unieke identificatiekenmerk.

18.

PC

SN

NN

UNIEK IDENTIFICATIEKENMERK - VOOR MENSEN LEESBARE GEGEVENS

25

GEGEVENS DIE IN IEDER GEVAL OP PRIMAIRE KLEINVERPAKKINGEN MOETEN

WORDEN VERMELD

Etiket injectieflacon

1.

NAAM VAN HET GENEESMIDDEL EN DE TOEDIENINGSWEG(EN)

Recarbrio 500 mg/500 mg/250 mg poeder voor oplossing voor infusie

imipenem/cilastatine/relebactam

IV gebruik na verdunning

Intraveneus gebruik na verdunning.

2.

WIJZE VAN TOEDIENING

3.

EXP

UITERSTE GEBRUIKSDATUM

4.

Lot

PARTIJNUMMER

5.

INHOUD UITGEDRUKT IN GEWICHT, VOLUME OF EENHEID

6.

MSD

OVERIGE

26

B. BIJSLUITER

27

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

Recarbrio 500 mg/500 mg/250 mg poeder voor oplossing voor infusie

imipenem/cilastatine/relebactam

Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe

veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle

bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.

Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel krijgt toegediend want er staat

belangrijke informatie in voor u.

Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.

Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.

Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die

niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.

Inhoud van deze bijsluiter

1.

2.

3.

4.

5.

6.

Wat is Recarbrio en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Hoe krijgt u dit middel toegediend?

Mogelijke bijwerkingen

Hoe bewaart u dit middel?

Inhoud van de verpakking en overige informatie

1.

Wat is Recarbrio en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

Recarbrio is een antibioticum. Het bevat de werkzame stoffen imipenem, cilastatine en relebactam.

Recarbrio wordt gebruikt bij volwassenen voor de behandeling van:

Bepaalde bacteriële infecties van de longen (pneumonie).

Infecties van het bloed die in verband worden gebracht met de infecties van de long zoals

hierboven genoemd.

Infecties die veroorzaakt worden door bacteriën die misschien niet door andere antibiotica

gedood kunnen worden.

.

Recarbrio wordt gebruikt bij patiënten van 18 jaar of ouder.

2.

Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee

zijn?

Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen?

U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in

rubriek 6.

U bent allergisch voor carbapenem-antibiotica.

U heeft ooit een ernstige allergische reactie gehad op penicilline-antibiotica of cefalosporine-

antibiotica.

U mag Recarbrio niet krijgen als een van de bovenstaande punten op u van toepassing is. Als u het niet

zeker weet, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u Recarbrio krijgt.

Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?

Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel krijgt:

als u allergisch bent voor bepaalde geneesmiddelen, vooral voor antibiotica

28

als u ooit verkrampen van uw spieren en schokken door uw hele lichaam (convulsies of

toevallen) heeft gehad

als u ooit last heeft gehad van verwarring of spiertrekkingen door een geneesmiddel

als u een geneesmiddel gebruikt waar valproïnezuur in zit

als u last heeft gehad van diarree toen u in het verleden antibiotica gebruikte

als u nierproblemen heeft

uw arts verlaagt dan misschien uw dosis.

Vertel het uw arts direct als u last krijgt van een allergische reactie, verkrampen van uw spieren en

schokken door uw hele lichaam (convulsies of toevallen), diarree of als u nierproblemen krijgt

wanneer u Recarbrio krijgt (zie rubriek 3).

Kinderen en jongeren tot 18 jaar

Recarbrio mag niet worden gebruikt bij kinderen en jongeren onder de 18 jaar. Het is namelijk niet

bekend of het geneesmiddel veilig kan worden gebruikt bij deze patiënten.

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?

Gebruikt u naast Recarbrio nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de

mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of

verpleegkundige.

Vertel uw arts over alle geneesmiddelen die u gebruikt, vooral als u het volgende gebruikt:

geneesmiddelen waar ganciclovir in zit; die worden gebruikt om sommige virusinfecties te

behandelen

geneesmiddelen waar valproïnezuur of natriumvalproaat in zit; die worden meestal gebruikt om

epilepsie, een bipolaire stoornis of migraine te behandelen

geneesmiddelen om stolsels in uw bloed (bloedpropjes) te voorkomen, zoals warfarine.

Zwangerschap en borstvoeding

Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan

contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel krijgt.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

Door Recarbrio kunt u zich duizelig of trillerig voelen. Het kan ook verkrampen van uw spieren en

schokken door uw hele lichaam (convulsies) veroorzaken. Dit kan invloed hebben op uw

rijvaardigheid en op uw vermogen om machines te bedienen.

Recarbrio bevat natrium

Dit middel bevat ongeveer 37,5 mg natrium (het belangrijkste bestanddeel van keukenzout/tafelzout)

per injectieflacon. Dit komt overeen met ongeveer 2 % van de aanbevolen maximale dagelijkse

hoeveelheid natrium voor een volwassene. Hiermee moet rekening gehouden worden als u een

zoutarm dieet volgt.

3.

Hoe krijgt u dit middel toegediend?

De gebruikelijke dosis is één injectieflacon (deze bevat 500 mg imipenem, 500 mg cilastatine en

250 mg relebactam) om de 6 uur. Als u nierproblemen heeft zal uw arts uw dosis misschien verlagen.

Het middel wordt als druppelinfuus rechtstreeks in een ader toegediend

(‘intraveneus

infuus duurt 30 minuten.

infuus’). Het

De behandeling duurt meestal 5 tot 14 dagen; dit hangt af van het soort infectie dat u heeft en hoe u op

de behandeling reageert.

29

Heeft u te veel van dit middel toegediend gekregen?

Een arts of verpleegkundige zal Recarbrio bij u toedienen. Het is dus onwaarschijnlijk dat u een

verkeerde dosis krijgt. Als u denkt dat u te veel Recarbrio heeft gekregen, dan moet u dit direct aan uw

arts of verpleegkundige vertellen.

Is de arts of verpleegkundige vergeten dit middel aan u toe te dienen?

Als u denkt dat u uw dosis Recarbrio niet heeft gekregen, dan moet u dit direct aan uw arts of

verpleegkundige vertellen.

Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts

of verpleegkundige.

4.

Mogelijke bijwerkingen

Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee

te maken.

Ernstige bijwerkingen

Stop met het geneesmiddel en neem onmiddellijk contact op met uw arts als u een van de volgende

ernstige bijwerkingen krijgt:

allergische reacties

tekenen kunnen zijn: uitslag op de huid met roze bulten en erge jeuk

(netelroos of galbulten), zwelling van gezicht, lippen, tong of keel, moeilijk ademen of moeite

met slikken

ernstige huidreacties (zoals ernstige uitslag, schilferende huid of blaren).

Andere bijwerkingen

Vaak

(komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers):

misselijkheid, overgeven (braken), diarree

veranderingen in de lever; dit wordt aangetoond door bloedonderzoek

stijging van het aantal ‘eosinofielen’

(bepaalde soorten bloedcellen); dit wordt aangetoond door

bloedonderzoek

toename van bepaalde witte bloedcellen; dit wordt aangetoond door bloedonderzoek

huiduitslag

ontsteking en pijn die veroorzaakt worden door een bloedpropje in de ader

Soms

(komen voor bij minder dan 1 op de 100 gebruikers):

uitslag op de huid met roze bulten en erge jeuk (netelroos of galbulten)

jeukende huid

verkrampen van uw spieren en schokken door uw hele lichaam (convulsies) en aandoeningen

van het zenuwstelsel, zoals trillen

verwardheid

iets zien, horen of voelen wat er niet is (hallucinaties)

duizeligheid, slaperigheid

lage bloeddruk

veranderingen in de nieren; dit wordt aangetoond door bloedonderzoek

dalingen van het aantal rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedcellen die bloedplaatjes

worden genoemd; dit wordt aangetoond door bloedonderzoek

stijgingen van het aantal van sommige bloedcellen die bloedplaatjes worden genoemd; dit wordt

aangetoond door bloedonderzoek

abnormale nier-, lever- en bloedfunctie; dit wordt aangetoond door bloedonderzoek

pijn of roodheid of ontstaan van een knobbel waar het geneesmiddel is geïnjecteerd

koorts

aanwezigheid van antistoffen die bloedarmoede kunnen veroorzaken door rode bloedcellen te

vernietigen; dit wordt aangetoond door bloedonderzoek (de Coombs-test)

30

Zelden

(komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers):

schimmelinfectie (candidiasis)

smaakverandering

hersenziekte, tintelend gevoel (spelden- en naaldenprikgevoel), trillen op een bepaalde plek

gehoorverlies

verkleuring van tanden en/of tong

ontsteking van de dikke darm met ernstige diarree (colitis)

laag aantal witte bloedcellen waardoor uw lichaam infecties niet goed kan bestrijden

ontsteking van de lever

leverfalen

de nier kan niet normaal werken

veranderingen in de hoeveelheid urine, veranderingen in de urinekleur

zwellen van de huid

pijnlijke uitslag met koortsachtige verschijnselen

roodheid en schilfering van de huid

Zeer zelden

(komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers):

ontsteking van maag of darm (gastro-enteritis)

bloedarmoede door vernietiging van rode bloedcellen, dat verschijnselen zoals moeheid en een

bleke huid kan veroorzaken

hoofdpijn

verergering van een zeldzame ziekte die spierzwakte veroorzaakt (verslechtering van

myasthenia gravis)

een draaiend gevoel (duizelig zijn)

oorsuizen (tinnitus)

onregelmatige hartslag, het hart slaat krachtig of snel

vervelend gevoel op de borst, moeite met ademhalen, abnormale snelle en oppervlakkige

ademhaling, pijn in het bovenste deel van de ruggengraat

keelpijn

veel blozen (uw gezicht wordt rood), blauwe verkleuring van het gezicht en lippen,

veranderingen in huidstructuur, overmatig zweten

meer speeksel aanmaken

ontsteking van de darm met bloederige diarree (hemorragisch colitis)

maagpijn

brandend maagzuur

rode gezwollen tong, overmatige groei van de normale uitsteeksels op de tong waardoor de tong

een harig uiterlijk krijgt

ernstig verlies van leverfunctie door ontsteking (fulminante hepatitis)

pijn in verschillende gewrichten

jeuk van de vulva bij vrouwen

zwakte, energiegebrek

Niet bekend

(frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald):

opwinding

abnormale bewegingen

geelzucht (hierbij worden uw huid en oogwit geel)

verhoogde hoeveelheid van een stof die lactaatdehydrogenase (LDH) heet; dit wordt aangetoond

door bloedonderzoek en kan een teken zijn van weefselschade

Het melden van bijwerkingen

Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dit geldt ook

voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks

melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in

aanhangsel V.

Door bijwerkingen te melden,

kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.

31

5.

Hoe bewaart u dit middel?

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de verpakking

na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste

houdbaarheidsdatum.

Dit geneesmiddel bewaren in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.

Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de wc. Vraag uw apotheker wat u met

geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert

worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.

6.

Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?

De werkzame stoffen in dit middel zijn imipenem, cilastatine en relebactam. Elke injectieflacon

bevat 500 mg imipenem, 500 mg cilastatine en 250 mg relebactam.

De andere stof in dit middel is natriumwaterstofcarbonaat.

Hoe ziet Recarbrio eruit en hoeveel zit er in een verpakking?

Recarbrio is een wit tot lichtgeel poeder dat wordt geleverd voor oplossing voor infusie in glazen

injectieflacons. De verpakkingsgrootte is 25 injectieflacons.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant

Houder van de vergunning voor het in de handel

brengen

Merck Sharp & Dohme B.V.

Waarderweg 39

2031 BN Haarlem

Nederland

Fabrikant

FAREVA Mirabel

Route de Marsat, Riom

63963, Clermont-Ferrand Cedex 9

Frankrijk

Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de

houder van de vergunning voor het in de handel brengen:

België/Belgique/Belgien

MSD Belgium

Tél/Tel: +32(0)27766211

dpoc_belux@merck.com

Lietuva

UAB Merck Sharp & Dohme

Tel: + 370 5 278 02 47

msd_lietuva@merck.com

Luxembourg/Luxemburg

MSD Belgium

Tél/Tel: +32(0)27766211

dpoc_belux@merck.com

Magyarország

MSD Pharma Hungary Kft.

Tel: +36 1 888 5300

hungary_msd@merck.com

България

Мерк Шарп и Доум България ЕООД

Тел: +359 2 819 3737

info-msdbg@merck.com

Česká republika

Merck Sharp & Dohme s.r.o.

Tel: +420 233 010 111

dpoc_czechslovak@merck.com

32

Danmark

MSD Danmark ApS

Tlf: + 45 4482 4000

dkmail@merck.com

Deutschland

MSD Sharp & Dohme GmbH

Tel: 0800 673 673 673 (+49 (0) 89 4561 0)

e-mail@msd.de

Eesti

Merck Sharp & Dohme OÜ

Tel.: +372 6144 200

msdeesti@merck.com

Malta

Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited

Tel: 8007 4433 (+356 99917558)

malta_info@merck.com

Nederland

Merck Sharp & Dohme B.V.

Tel: 0800 9999000 (+31 23 5153153)

medicalinfo.nl@merck.com

Norge

MSD (Norge) AS

Tlf: +47 32 20 73 00

msdnorge@msd.no

Österreich

Merck Sharp & Dohme Ges.m.b.H.

Tel: +43 (0) 1 26 044

msd-medizin@merck.com

Polska

MSD Polska Sp. z o.o.

Tel: +48 22 549 51 00

msdpolska@merck.com

Portugal

Merck Sharp & Dohme, Lda

Tel: +351 21 4465700

inform_pt@merck.com

România

Merck Sharp & Dohme Romania S.R.L.

Tel: +40 21 529 29 00

msdromania@merck.com

Slovenija

Merck Sharp & Dohme, inovativna zdravila d.o.o.

Tel: +386 1 5204 201

msd.slovenia@merck.com

Ελλάδα

MSD Α.Φ.Β.Ε.Ε.

Τηλ: +30 210 98 97 300

dpoc_greece@merck.com

España

Merck Sharp & Dohme de España, S.A.

Tel: +34 91 321 06 00

msd_info@merck.com

France

MSD France

Tél: + 33 (0) 1 80 46 40 40

Hrvatska

Merck Sharp & Dohme d.o.o.

Tel: + 385 1 6611 333

croatia_info@merck.com

Ireland

Merck Sharp & Dohme Ireland (Human Health)

Limited

Tel: +353 (0)1 2998700

medinfo_ireland@merck.com

Ísland

Vistor hf.

Sími: + 354 535 7000

Slovenská republika

Merck Sharp & Dohme, s. r. o.

Tel: +421 2 58282010

dpoc_czechslovak@merck.com

Suomi/Finland

MSD Finland Oy

Puh/Tel: +358 (0)9 804 650

info@msd.fi

Sverige

Merck Sharp & Dohme (Sweden) AB

Tel: +46 77 5700488

medicinskinfo@merck.com

Italia

MSD Italia S.r.l.

Tel: +39 06 361911

medicalinformation.it@merck.com

Κύπρος

Merck Sharp & Dohme Cyprus Limited

Τηλ: 800 00 673

(+357 22866700)

cyprus_info@merck.com

33

Latvija

SIA Merck Sharp & Dohme Latvija

Tel: + 371 67364224

msd_lv@merck.com

United Kingdom (Northern Ireland)

Merck Sharp & Dohme Ireland (Human Health)

Limited

Tel: +353 (0)1 2998700

medinfoNI@msd.com

Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

{

MM/JJJJ

}.

Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees

Geneesmiddelenbureau:

http://www.ema.europa.eu

<------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------>

De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:

Recarbrio wordt geleverd als een droog poeder in een injectieflacon voor eenmalig gebruik en moet

voorafgaand aan intraveneuze infusie op aseptische wijze worden geconstitueerd en verder verdund,

zoals hieronder beschreven:

Om de infusie-oplossing te bereiden, moet de inhoud van de injectieflacon worden overgebracht

in 100 ml van een geschikte infusie-oplossing: 9 mg/ml (0,9 %) natriumchloride. In

uitzonderlijke gevallen waarin 9 mg/ml (0,9 %) natriumchloride om klinische redenen niet kan

worden gebruikt, kan in plaats daarvan 5 % glucose worden gebruikt.

Trek 20 ml (10 ml maal 2) verdunningsmiddel op uit een geschikte infuuszak en constitueer de

injectieflacon met 10 ml van het verdunningsmiddel. De geconstitueerde suspensie mag niet

worden toegediend door middel van rechtstreekse intraveneuze infusie.

Na de constitutie de injectieflacon goed schudden en de ontstane suspensie overbrengen in de

achtergebleven 80 ml in de infuuszak.

Voeg het overgebleven verdunningsmiddel (10 ml) toe aan de injectieflacon en schud goed voor

een volledige overbrenging van de inhoud van de injectieflacon; breng ook deze suspensie

voorafgaand aan toediening over in de infusie-oplossing in de infuuszak. Schud het resulterende

mengsel totdat het helder is.

Geconstitueerde oplossingen van Recarbrio variëren van kleurloos tot geel. Kleurvariaties

binnen dit kleurbereik hebben geen invloed op de sterkte van het geneesmiddel.

Bij patiënten met nierinsufficiëntie wordt een verlaagde dosis van Recarbrio toegediend op

basis van de creatineklaring van de patiënt, zoals vastgesteld met behulp van onderstaande tabel.

Bereid 100 ml infusie-oplossing volgens bovenstaande instructies. Selecteer het volume (ml)

van de uiteindelijke infusie-oplossing dat nodig is voor de juiste dosis van Recarbrio, zoals

weergegeven in onderstaande tabel.

Parenterale geneesmiddelen moeten voordat ze worden toegediend visueel worden gecontroleerd op

deeltjes en verkleuring, voor zover de oplossing en de verpakking dat toelaten. Gooi de oplossing weg

als er verkleuring of zichtbare deeltjes worden waargenomen.

34

Bereiding van Recarbrio-doses

Creatinineklaring

(ml/min)

Dosering van Recarbrio

(imipenem/cilastatine/relebactam)

(mg)

500/500/250

400/400/200

Uit preparaat te

verwijderen en weg te

gooien volume (ml) van

oplossing

N.v.t.

20

Volume (ml) van

uiteindelijke infusie-

oplossing benodigd

voor dosering

100

80

Meer dan of gelijk

aan 90

Minder dan 90 tot

meer dan of gelijk

aan 60

Minder dan 60 tot

meer dan of gelijk

aan 30

Minder dan 30 tot

meer dan of gelijk

aan 15 of ESRD

op hemodialyse

300/300/150

40

60

200/200/100

60

40

Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale

voorschriften.

Verenigbare geneesmiddelen

De fysische verenigbaarheid van Recarbrio met geselecteerde injecteerbare geneesmiddelen werd

beoordeeld in twee algemeen beschikbare verdunningsmiddelen via een Y-site. Verenigbare

geneesmiddelen met het bijbehorende verenigbare verdunningsmiddel (d.w.z. 5 % dextrose voor

injectie of 0,9 % natriumchloride voor injectie) staan hieronder vermeld. Recarbrio mag niet

gelijktijdig met andere, hieronder niet vermelde geneesmiddelen toegediend worden via dezelfde

intraveneuze lijn (of canule), omdat er geen gegevens over verenigbaarheid beschikbaar zijn.

Raadpleeg de productinformatie van het/de gelijktijdig toegediende geneesmiddel(en) om de

verenigbaarheid van gelijktijdige toediening te bevestigen. Dit geneesmiddel mag niet gemengd

worden met andere geneesmiddelen dan die hieronder vermeld zijn.

Overzicht van verenigbare injecteerbare geneesmiddelen voor gebruik met 5 % dextrose voor injectie

of 0,9 % natriumchloride voor injectie als verdunningsmiddel

dexmedetomidine

dopamine

epinefrine

fentanyl

heparine

midazolam

norepinefrine

fenylefrine

Verenigbare intraveneuze infuuszak- en infusiesetmaterialen

Recarbrio is verenigbaar met de volgende intraveneuze infuuszak- en infusiesetmaterialen.

Intraveneuze infuuszak- en infusiesetmaterialen die hieronder niet staan vermeld, mogen niet worden

gebruikt.

Intraveneuze infuuszakmaterialen

Polyvinylchloride (PVC) en polyolefine (polypropyleen en polyethyleen)

Intraveneuze infusiesetmaterialen (met slangen)

PVC + Di-(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP) en polyethyleen (PE)-gevoerd PVC

35

Onverenigbare geneesmiddelen

Recarbrio voor oplossing voor infusie is fysisch onverenigbaar met propofol in 5 % dextrose (ook

glucose genoemd) en 0,9 % natriumchloride.

Na constitutie en verdunning

Verdunde oplossingen moeten onmiddellijk worden gebruikt. De tijd tussen het begin van de

reconstitutie en het einde van de intraveneuze infusie mag niet langer zijn dan twee uur.

36

Recarbrio 500 mg - 500 mg - 250 mg inf. sol. bijsluiter en bij Zivi (2025)

References

Top Articles
Latest Posts
Recommended Articles
Article information

Author: Jeremiah Abshire

Last Updated:

Views: 5521

Rating: 4.3 / 5 (74 voted)

Reviews: 81% of readers found this page helpful

Author information

Name: Jeremiah Abshire

Birthday: 1993-09-14

Address: Apt. 425 92748 Jannie Centers, Port Nikitaville, VT 82110

Phone: +8096210939894

Job: Lead Healthcare Manager

Hobby: Watching movies, Watching movies, Knapping, LARPing, Coffee roasting, Lacemaking, Gaming

Introduction: My name is Jeremiah Abshire, I am a outstanding, kind, clever, hilarious, curious, hilarious, outstanding person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.